Papa is bij de politie en mama heeft daar last van
In mijn vorige blog ‘De opgebrande juf‘ vertelde ik over de redenen waarom ik gestopt ben met werken. Ik heb nog lang niet alles verteld. Ik bedenk namelijk elke dag nieuwe redenen voor mezelf, zodat ik voor mijn gevoel grip op de situatie krijg.
Trots
“Mijn papa werkt bij de politie,” was in groep 3 Ella’s eerste zin van haar spreekbeurt over…de politie. Alle kinderen van de klas wisten dit gegeven allang, omdat Ella er geen doekjes om windt; ze is trots op papa. Ze was ook trots op mij toen ik nog juf was.
Nu ik gestopt ben, is ze gelukkig nog steeds trots, maar nu omdat ze mij een hippe, grappige moeder vindt: “Hipper dan andere moeders en je hebt mooie oorbellen,” waren haar woorden. Zo, die kan ik in m’n zak steken.
De politie
Terug naar de politie. Een van de redenen van mijn overspannenheid. Onze kinderen weten veel van dit spannende beroep. Ze komen af en toe op het bureau langs en mogen dan de sirene van de politieauto laten horen en hard door de megafoon roepen. Ze mogen de cellen bekijken, waar ook wel eens een boef zit, ja. Ze worden altijd hartelijk begroet door de koffiedrinkende dienders.
Onze kinderen weten ook dat het geen beroep zonder gevaar is. Dat papa vaak werkt, maar ook juist op andere tijden thuis is dan andere papa’s. Boeven ‘werken’ namelijk niet tijdens kantooruren. Ze merken dus ook dat papa zeer onregelmatig werkt. Hij kan ook plotseling opgeroepen worden en gaat er dan razendsnel vandoor met zijn reuzentas vol politiespullen, al is het midden in de nacht. Volgens mama gebeurt dit vaak, te vaak.
Onvoorspelbaar
En daar zit een van de problemen van mama, van mij dus. In die onregelmatigheid en dus de onvoorspelbaarheid. Ik kan er maar niet aan wennen. Zou dat aan de ADHD liggen? Aan de autismetrekjes? Waar het ook aan ligt, elke keer als er een dienst veranderd wordt (de planner doet dat gewoon expres) schiet ik in de stress. “Wat eet je dan? Wie haalt de kinderen op? Het is je vrije dag! Je slaapt niet genoeg! Laat een ander die boeven pakken!” Ik vuur elke keer weer vele vragen en verwijten op meneer agent af. En dat terwijl hij rondrent om zijn spullen te verzamelen. De criminelen die hij oppakt zijn aardiger voor hem dan ik, denk ik wel eens. Hoewel die er ook wat van kunnen. Ik smul van de verhalen waar mijn man mee thuiskomt. Dat dan weer wel.